Wat kan ik doen als mijn naaste een eetstoornis heeft?

¹ 5 minuten leestijd

Eetstoornissen zijn ingewikkeld. Want de oorzaken en vorm van een eetstoornis zijn elke keer anders.

Als iemand een eetstoornis ontwikkelt, lijkt het in het begin meestal onschuldig. Je ‘let gewoon wat meer op je eten’. Of je wil ‘gewoon wat afvallen’. Het is niet altijd duidelijk wanneer dit gedrag een stoornis wordt. Vaak heeft de omgeving dat eerder in de gaten dan degene met een eetstoornis zelf. Wat doe je, als je je zorgen maakt over een naaste? En hoe kun je helpen wanneer iemand voor een eetstoornis in behandeling is?

We interviewden 2 cliënten en een behandelaar van Novarum, ieder bekijkt vanuit hun eigen achtergrond naar een eetstoornis. Wat zijn dingen die telkens terugkomen, wat kun je als omgeving doen wanneer een naaste een eetstoornis heeft?
Alle drie zijn ze het erover eens dat het belangrijk is voor het herstel, om je omgeving bij de behandeling te betrekken. Zoek daarbij goed bij welke mensen je voor specifieke dingen terecht kunt. De ene voor een omhelzing, de ander voor een peptalk. Vooral mensen die je aanmoedigen en niet oordelen, daar haal je steun uit. “Blijf ook leuke dingen doen met elkaar,” adviseert Mignon, “vooral dingen die niets met eten te maken hebben.” Moohin is het daarmee eens: “De eetstoornis is niet wat die persoon is. Hij of zij kan er zelf ook niets aan doen.” “Hou het deurtje open naar de echte ‘ik’ “ noemt Philine dat. “Ga niet oordelen, maar zeg: ik geef om jou en we gaan er samen wat aan doen.” “Mensen doen vaak al heel veel zonder dat ze het weten,” vertelt Mignon tenslotte, “maar soms denken ze dat het niet genoeg is, dat ze één specifiek ding kunnen doen wat het probleem oplost. Maar zo werkt het helaas niet. Het belangrijkste is dat je blijft aanmoedigen: Je kunt het!”

Dan stond er alleen maar ’ik denk aan je’

De 22 jarige Philine is al een tijdje ‘uit behandeling’. Met de eetstoornis gaat het goed, ze heeft geen terugvallen gehad. “Ik heb van nature aanleg voor overgewicht. Ik ben daar als kind ook mee gepest.” vertelt ze, “Toen ik 7 jaar was, was ik al calorieën aan het tellen van al mijn eten.” Philine had ook last van angststoornissen en depressies. Het obsessief calorieën tellen gaf een gevoel van controle. De eetstoornis bleef mede daardoor jaren onopgemerkt. “Ik kwam uiteindelijk in behandeling voor mijn depressie. Pas toen mijn behandelaar me vertelde dat mijn eetpatroon mijn studie in de weg zou kunnen staan, besefte ik dat ik daar iets aan moest doen.” Philine is zelf naar de huisarts gestapt voor een doorverwijzing, maar dus wel pas vele jaren nadat het probleem was ontstaan.
De ouders van Philine zijn gescheiden, dat maakte het voor haar makkelijk om haar eetstoornis voor beiden te verbergen. En door haar eetstoornis zonderde ze zich ook jarenlang af. Maar uiteindelijk bleken haar vrienden er wel voor haar te zijn. “Als ik een tijdje niks van me had laten horen kreeg ik soms ineens een appje. Dan stond er soms alleen maar ‘ik denk aan je’.” vertelt Philine, “Dat hielp echt al enorm. Dat je weet dat je niet alleen bent. Een eetstoornis kan je heel eenzaam maken.”

Die jaren voelden erg eenzaam

Die eenzaamheid, daar kan ook Moohin (33) over meepraten. Ook bij haar heeft het jaren geduurd voor ze klaar was voor behandeling. Zij herinnert zich dat haar eetstoornis rond haar 10e begon, in de puberteit verergerde en pas rond haar 18e als probleem werd benoemd. Ze deed op hoog niveau aan turnen en dansen en was altijd erg bezig met haar uiterlijk en haar gewicht. Daardoor lukte het haar lange tijd om het voor zichzelf te houden. Maar die jaren voelden wel erg eenzaam.
Net als bij Philine kwam het besef dat ze aan een eetstoornis leidde die behandeld moest worden, doordat ze eigenlijk in behandeling was voor iets anders. “Ik zou eigenlijk in behandeling komen voor een depressie,” vertelt ze, “maar ik was toen al zo verzwakt dat ik eerst gesprekken moest hebben met een diëtist.” Het viel haar ouders en zusjes natuurlijk wel op dat ze erg mager was. Maar pas de laatste jaren van haar behandeling heeft ze de steun van haar omgeving kunnen vragen. Voor die tijd hadden ze haar ook nog niet kunnen helpen, denkt ze. “Ik heb periodes gehad dat ik niet eens beter wilde worden. En als je zelf nog niet zo ver bent, dan werkt het ook niet om te willen helpen.”

De sfeer kan ineens omslaan

“Dit patroon zie je vaak,” vertelt behandelaar Mignon van Bruggen. “Het duurt vaak een hele tijd voordat iemand met een eetstoornis in behandeling komt.” Eén van de belangrijkste redenen daarvoor is onder andere dat de cliënt in het begin dat de stoornis zich ontwikkelt, er echt wel voordelen uit haalt. Want wat is er mis met een beetje op je eten letten en veel sporten? Maar op een gegeven moment is geen sprake meer van ‘een beetje op je eten letten’. Dan wordt het echt een obsessie. “Mensen kunnen echt gaan piekeren over het moment waarop ze weer moeten gaan eten. Dan wordt het echt een strijd,“ weet Mignon. “En het is een strijd waar je meerdere keren per dag mee wordt geconfronteerd. De momenten waar je bijvoorbeeld als gezin écht bij elkaar komt, vinden vaak plaats aan de eettafel.” En die gezamenlijke momenten zijn dan meestal niet leuk meer. “Ik hoor van gezinnen ook wel eens dat het lijkt alsof er een extra gezinslid, de eetstoornis, aan tafel zit. De sfeer kan ineens omslaan. ”

Blijf aanmoedigen

Alle drie kijken ze vanuit hun eigen achtergrond naar eetstoornissen. Wat zijn dingen die telkens terugkomen, wat kun je als omgeving doen wanneer een naaste een eetstoornis heeft?
Alle drie zijn ze het erover eens dat het belangrijk is voor het herstel, om je omgeving bij de behandeling te betrekken. Zoek daarbij goed bij welke mensen je voor specifieke dingen terecht kunt. De ene voor een omhelzing, de ander voor een peptalk. Vooral mensen die je aanmoedigen en niet oordelen, daar haal je steun uit. “Blijf ook leuke dingen doen met elkaar,” adviseert Mignon, “vooral dingen die niets met eten te maken hebben.” Moohin is het daarmee eens: “De eetstoornis is niet wat die persoon is. Hij of zij kan er zelf ook niets aan doen.” “Hou het deurtje open naar de echte ‘ik’ “ noemt Philine dat. “Ga niet oordelen, maar zeg: ik geef om jou en we gaan er samen wat aan doen.” “Mensen doen vaak al heel veel zonder dat ze het weten,” vertelt Mignon tenslotte, “maar soms denken ze dat het niet genoeg is, dat ze één specifiek ding kunnen doen wat het probleem oplost. Maar zo werkt het helaas niet. Het belangrijkste is dat je blijft aanmoedigen: Je kunt het!”